Maandag 4 juni.

We wilden tussen zes en zeven vertrekken en dat lukte uitstekend. Even voor zeven sloten we de deur achter ons en stapten op de motoren oftewel de ”ploffen”. Direct bleek al dat de ene koplamp van Conny het al weer begeven had, maar de ander deed het gelukkig nog.

De route had ik laten berekenen door het nieuwe programma motor On-route en aan het eind van de eerste dag was ik daar zeer gelukkig mee. Soms moesten we wel over erg brede rondwegen zoals bij Soest (Duitsland), maar dan vond ik wel weer een alternatief. In ieder geval vandaag geen enkel woonerf bezocht.

De tocht: 443 km met een rijtijd van 7 uur en 10 minuten betekent een rijdend gemiddelde van 61 km per uur. Ik kan dit alleen vandaag vertellen want de rest van de tocht zijn cumulatieve gegevens.

Gorssel, voor Zutphen langs naar Warnsveld, Ruurlo, Lichtenvorde en bij Winterswijk de grens over. Burlo Borken en Klein Reken. Lavesum, Haltern Am See, en Lüdinghausen, waar Conny haar voorouders nog iets mee hadden. Nordkirchen, Hamm en Soest dus. Na Soest gingen we meer van OZO naar ZOZ, meer richting het zuiden waar we toch naar toe wilden. Maar je moet er wat voor over hebben als je die ellendig grote steden wilt vermijden.

Het landschap was al wat glooiender geworden maar toen we echt richting Winterberg gingen reden we kilometers slingerend door de bossen over soms heel slecht asfalt. Buren toch! Dat zijn we van jullie niet gewend. Maar ze waren hard aan het werk, waardoor we soms hele verschrikkelijk mooie umleitungen zelf maar verzonnen. Slechts 1 keer moesten we echt terug want dat leek niet meer goed te komen. Dat was bij Frankenberg.

Na de eerste lange bochten klaagde Conny over het gedrag van de 400. Voorwiel en achterwiel leken niet met elkaar samen te willen werken. We moesten toch tanken dus even de bandenspanning controleren, die bleek dus véél te laag! Vooral de achterband. Na veel gepruts met een onwillig apparaat stonden beide banden al gauw bijna helemaal plat. Hoe dat apparaat werkte weet ik nog steeds niet, maar na een kwartier gepruts voor op 2.30 en achter op 3.1. Na het volgende lange bochtenwerk was haar enthousiasme weer helemaal terug, de 400 spoorde weer als een trein! Na zo’n 400 km begonnen we wat moe te worden, maar een hotel vinden op dat tijdstip op een maandag kan je vergeten, alles zat potdicht. Na een aantal keren de mededeling tot 5 uur gesloten te hebben gezien besloten we maar ergens lekker in het gras in de zon te gaan liggen.

 

 

 

 

 

Uiteindelijk vonden we in een onooglijk dorp een gasthaus, Jockel, zelfs op de kaart aangegeven. Plaatsnaam: Nieder Moos.

Hotel: € 35,-- pp, kamer 7, ontbijt 8.

 

 

 

Dinsdag 5 juni 2007.

Een heerlijk continentaals ontbijt. Croissant, en broodjes met jam en kaas. Wel allerlei soorten van muesli en fruit als voorafje en Conny vond ook nog iets van scrambled eggs met spek en het smaakte haar ook nog. Ik durfde er niet aan.

Direct bij het wegrijden kregen we al een paar prachtige bochten waarin we ons warm konden draaien want er zouden er nog velen op zeer soepel asfalt volgen. Toch werd na verloop van tijd de omgeving wat eentoniger, we reden door het dal van een rivier en alle dorpjes hadden besloten ter ere van ons hun wegen op te knappen. Helaas dachten ze kennelijk dat we pas volgende maand kwamen want we hebben zeker vier Umleitungen gehad. De meeste moest je na het eerste bord maar weer zelf verzinnen maar hierin bracht Karin uitkomst.

 

Toen we in Wertheim kwamen, waar getankt en koffie gedronken werd, bleek dat een heel leuk plaatsje te zijn waar we lekker nog een eindje doorheen gewandeld hebben en het eerste filmpje maakten.

 

Na Bad Mergentheim werd het wat minder. We kwamen op een 100 km weg terecht die op zichzelf heel fraai was, schitterend asfalt en van die hele lange mooie bochten, maar je kon daar geen 80 blijven rijden, zelfs de vrachtwagens begonnen dan te duwen. Dus ook de sokken er in en met een vaartje van zo’n 95 tot 100 km per uur de laatste kilometers afgelegd tot in Ellwangen. Daar richting station waar we tegenover datzelfde station een hotel geboekt hebben voor twee nachten. Morgen gaan we het slot bekijken en waar we vanmiddag al een beetje aan geroken hebben, lekker winkeltjes bekijken. Er is een leuke binnenstad met allemaal terrasjes en pleintjes.

De tocht: vier uur en tien minuten gereden en een afstand van 266 km. De gemiddelde snelheid staat nu op 62 km/uur. De max. snelheid staat op 109.

Hotel Konigin Olga: € 45,-- pp, kamer 8, ontbijt 7.

 

Donderdag 7 juni.

Gister zo lui geweest dat ik niet eens heb geschreven, dus eerst:

Woensdag 6 juni.

’s Morgens eerst lekker rustig uitgebreid ontbeten. Het ontbijt was niet zo goed verzorgd als in het eerste hotel, maar er was genoeg. Conny wilde ’s morgens nog even de stad in en ik heb wat met routes zitten rommelen, gelezen, spullen nog eens overgepakt wat later bleek niet echt veel slimmer te zijn.

 

 

’s Middags naar het slot geweest, lopend nog wel, het was wel 1400 meter. Maar (zoals elk slot) boven op een heuvel gebouwd dus het was nog best een hele klim. Het slot zelf was eigenlijk drie keer niks, dus we hebben er omheen gelopen, lekker op een bankje in de zon gezeten en toen weer terug.

 

’s Avonds het bekende ritueel, eten, beetje lezen, beetje voetbal kijken en bijtijds onder de wol.

 

En dan nu toch de donderdag.

Opstaan, ontbijten, inpakken en wegwezen. Het landschap is hier matig boeiend en hoe verder naar het zuiden hoe minder boeiend het werd. De wegen werden wel smaller en stiller en de tocht van 222 km verliep dan ook uiterst vlot. We zijn na ons vertrek vrij snel langs de kant van de weg gaan zitten om de helm van Conny te verbouwen. We hadden al alles aan de zonnebril gedaan omdat hij zo knelde maar dat had nog steeds niet geholpen. Nu maar resoluut een stuk uit de helm gesneden, zodat de bril goed tussen hoofd en helm kan.

Het weer was prachtig, strak blauwe lucht en een temperatuur van gemiddeld 21 graden, ideaal motorweer. Na verloop van tijd verschenen er wel wat stapelwolken aan de horizon. Zo’n 20 km voor Fussen zagen we ineens aan de horizon een muur van bergen, ik zou het beter willen omschrijven maar als je toch wel een paar honderd kilometer door zacht glooiend landschap hebt gereden met af en toe een ietwat pittiger hellinkje en je ziet dan ineens zo’n bergketen op je afkomen is dat toch wel spannend. Kennelijk heeft die bergketen in het verleden dan ook de grens met Oostenrijk bepaald want ten zuiden van Fussen ligt Oostenrijk. Morgen dus.

We waren hier al om 1 uur en hebben heel decadent een kamer in het meest opvallende en ook duurste hotel geboekt. De prijs durf ik misschien straks nog wel te noemen, maar de “kleine” kamer die we namen was maar 4 bij 4,5 meter en de badkamer, met ligbad, 2 bij 2,5. Dan noem ik maar niet de aparte gang.

 

 

Na het uitpakken zijn we de stad ingelopen. Voor de Duitsers is het vandaag een vrije dag vanwege de een of andere heilige en het was gezellig druk. Toen we lekker op een terras een omelet zaten te eten met een glas bier erbij vielen er ineens van die hele grote druppels uit de lucht. Onder de parasol hadden we er gelukkig geen last van en na een paar minuten werd het gewoon weer lekker zonnig. Veel andere winkels dan restaurantjes waren er niet behalve nog een winkeletalage waarvan ik een foto van heb gemaakt van twee etalagepoppen op een scooter, gekleed in dirndeljurk en lederhose…en dat hadden ze nou net niet moeten doen! Foto dus ook mislukt bleek achteraf.

Na nog een heerlijk ijsje genuttigd te hebben zijn we weer naar het hotel gewandeld en hebben daar nog even uitgerust.

 

’s Avonds nog een wandeling gemaakt door het oude gedeelte van Fussen, langs de Lech, wat best een grote rivier is maar met een zeer vreemde kleur, een soort licht zeegroen. Het oude stadje met zijn steegjes, trappetjes, poortjes en torentjes was ook zeker de moeite van het aanschouwen waard.

 

De tocht: 3 uur en 10 minuten gereden, gemiddeld 64 en de max is onveranderd.

 

Vrijdag 8 juni.

Wat een dag….

Na het ontbijt, redelijk tot goed, boel gepakt een vermogen van mijn visa rekening af laten halen en nog nooit zo vroeg op pad geweest, het was net kwart over acht. Het landschap wat gister vrij eentonig was, veranderde acuut in een van geweldige uitzichten gevuld berglandschap. De eerste pas en voorzichtige haarspeldbochten waren daar, de Fernpas. Slechts 1209 meter hoog maar als eerste kennismaking erg lekker.

 

De bochten lagen goed en de burgjes trokken er lekker op los. Wel ergens een afslag gemist waardoor we een kilometer of twee omreden, op zich niet zo’n ramp maar de GPS wilde de draad niet meer oppakken. Bij een pauzestop om de zaak te repareren passeerde ons een Burgman luid toeterend en werd er uitbundig gezwaaid. Het was wel erg druk.

Het is de noord-zuid verbinding met Innsbruck. Weer onderaan de pas reden we een eind door een dal vlak langs de rivier en de snelweg en wonderwel kwamen we heel vlot door het onderste deel van Innsbruck richting Brenner. Getankt voor alle zekerheid bij het voor mij bekende tankstation en via de oude weg (wat heet oud!), heerlijk bochtjes draaiend naar boven gereden temidden van veel auto’s en nog veeeeel meer motoren. Misschien ook nog een gevolg van die vrije dag van gister, maar iedereen die een motor bezat had besloten de Brenner op deze vrijdag te gaan rijden.

 

 

Net over de top in een dorpje weg van de toeristische massa een heerlijk kopje koffie gedronken en toen op naar de 19 haarspeldjes van de Jaufenpas. Gelukkig was het na de afslag van de Brenner een stuk rustiger geworden maar dat was later weer schijn. Op de top waar ik best wat foto’s had willen maken konden we eigenlijk de motoren niet meer kwijt, zo vol stond het voor 80% met motoren. Maar niet getreurd, even later stopten we bij een lege parkeerplaats waar we alsnog gefilmd en gefotografeerd hebben. Verder naar beneden tot in Merano was het echt volop genieten van het bochtjes draaien.

 

In Merano was het wat minder, het eerste hotel, 117 euro per nacht, zonder balkon, had maar twee nachten en we willen pas maandag de Stelvio rijden, dus wij weer verder. Volgend hotel, 450 euro voor drie nachten…wat hadden wij toch, altijd de duurste hotels. Nu durf ik, we waren 138,50 euro voor 1 nacht kwijt….en toen….zijweggetje, doodlopend straatje, hotel Diana, nogal vergane glorie maar ja…... Naar binnen, niemand, ah, daar is een bel. Grüss Gott, een heel lief oud dametje vertelde dat ze nog wel een kamer had, hele ouwe troep maar schóón en dat voor 28 euro p.p. per nacht! Dat maakt een hoop goed. We zaten ook nog eens vlakbij de rivier, in het centrum van Merano aan het Sissiepad.

Uitgepeld en uitgepakt toch nog even Merano in. Geweldig stadje, lekker gewandeld, biertje op een terrasje en op de terugweg bij een enthousiast gitaarspelende jongeman nog een ijsje gekocht. Het is daar heerlijk toeven langs de rivier en dat gaan we de komende dagen nog zeer vaak doen!

De tocht: 221 km en 4 uur en 6 minuten gereden. Gemiddelde 61,8 dus de tocht ging een stuk langzamer.

 

Zaterdag 9 juni 2007.

Gisteravond de hele avond verder heerlijk op ons eigen grote koele balkon gezeten, genietend van het uitzicht op de grote tuinen tussen de meest 19e en 20ste eeuwse gebouwen en de oude en zeer grote bomen. Het was erg rustig en tot onze vreugde kregen we bezoek van een vuurvliegje. Een heel aparte ervaring, hij/zij/het vloog wat rond en ging op mijn vest zitten, doofde uit, lichtte een beetje op en ging weer uit. Het was te donker om te zien hoe het beestje er uit zag maar leek erg klein. Plotseling ging het weer heel fel oplichten en vloog het weer weg. Zeer bijzondere ervaring.

Een heel eenvoudig ontbijt, twee broodjes met roomboter en jam of smeerkaas. Lekkere bak leut erbij en dat was het. We telden in totaal 11 gasten. De gastvrouw gaf ons het advies eens naar de botanische tuin te gaan bij een een of ander slot.

Dat hebben we gedaan. De weg heen en terug was al prachtig, de Sissi-route, een wandel/fietspad dwars door de stad liep vlak achter het hotel langs precies naar dat slot. Het museum zijn we niet in geweest, onze voeten waren hoognodig aan totale rust toe, waarschijnlijk hadden we daar het verhaal over Sissi gehoord, maar we zijn wel de tuin in gegaan. Tegen een berghelling aangelegd, hij was nog vrij nieuw, maar erg ruim opgezet. We hebben heel wat haarspeldbochten … gelopen.

 

 

Prachtige uitzichten op moderne roestvrijstalen steigers die in de lucht leken te hangen. Leuke grasplekjes waar ligstoelen stonden, veel waterstroompjes met watervalletjes en de veelzijdigheid aan planten en bloemen was enorm.

Veel foto’s gemaakt en veel gefilmd en énorm genoten.

 

Na het bezoek aan het restaurant waar we een heerlijke salade hebben gegeten weer via het Sissipad naar het hotel. Ik wilde ook wel terug want ik had nogal last van heftige krampen in de buik. Het kraanwater was misschien toch niet zó geschikt om te drinken???!

Heerlijk een tijd met de poten omhoog gezeten en binnen was het heerlijk koel dus heel stiekem kwam klaas vaak ook nog even langs.

In de loop van de middag, terwijl het gerommel en gedonder niet van de lucht was, zijn we richting rivier gelopen en toen we langs het water wandelden en een ijsje hadden gekocht begon het heerlijk te regenen. Ze hebben daar van die hele lange grote waranda’s langs het water en na een bank versleept te hebben zaten we lekker droog van ons ijs te genieten met uitzicht op de rivier. Toen de regen wat minder werd zijn we weer naar het hotel gelopen en hebben daar de rest van de dag lekker luierend en lezend doorgebracht.

 

Zondag 10 juni 2007.

Ik had het programma een route rond laten berekenen van 90 km wat uiteindelijk140 km werd, maar kon halverwege makkelijk ingekort worden, dus na het ontbijt gingen we op pad.

Het rondje wat On-route bedacht vanuit ons hotel was een groot succes. We zijn de vijftig haarspeldjes nu allang gepasseerd en als die 48 van de Stelvio er nog bijkomen...

Dit keer waren er best wel veel tunneltrajecten bij waar je wel doorheen moest. En Karin (de GPS) was dan ook regelmatig totaal de weg kwijt. Ook moesten we over weggetjes die helemaal niet bestonden, dus het kaartmateriaal liet ook wat te wensen over.

Helemaal bovenaan is het hotel in Merano en rechts, dat gefriemel met wegen is Bolzano waar we aan de noordkant een buitenwijk moesten doorkruisen.

 

 

Dat was na zo’n 80 km en je kunt in het hoogteplaatje zien dat Bolzano laag ligt en dat het een hele klim was om er uit te komen.

 

De tocht: 138 km en 2 uur en 40 minuten gereden. Gemiddelde weer gezakt naar 60,6

Merano                                Bolzano             Merano

Nadat we om half een weer in het hotel waren en wat gegeten, geluierd en gelezen hadden, gingen we toen maar weer Merano in. De winkelstraat was nu uitgestorven omdat alles hier dicht is op zondag, maar langs het water was het heerlijk toeven op een terrasje met een glas bier in de hand.

Het ons al van een eerder bezoek bekende wandelpad, bleek veel verder te gaan dan we toen hadden gelopen. Nu liepen we wel door tot we niet meer verder konden. Aan het eind was een geweldige stroomversnelling in de rivier waarvan we de naam nog steeds niet kennen. Nu moeten we de naam maar eens opzoeken! 

De Adige, zo heet ie dus.

 

 

 

 

Op een ander terrasje langs hetzelfde water lekker zitten eten en toen maar weer naar het hotel. Spullen verzamelen een borrel drinken en lekker slapen. Morgen de Stelvio ofwel deStilfserjoch.

 

Hiernaast zit Sissi >

 

 

Maandag 11 juni 2007.

Na hartelijk afscheid genomen te hebben van de hoteldame gingen we weer op pad. Wat er de vorige keer nog helemaal niet was was er nu wel. Kilometers door tunnels gereden en ze waren er nog meer aan het bouwen. Anders kon je niet. De tunnels varieerden van 100 meter tor 1300 meter, jammer van de bochtjes. Na verloop van tijd boog de weg zich naar het zuid westen en begon de klim. De opname van Karin begint pas als we al boven de 1000 meter zitten. Het was heel erg rustig, we kwamen bijna geen tegenliggers tegen en dat is wel lekker als je zo’n haarspeld naar rechts moet nemen. Helaas konden we het bordje bovenop niet vinden voor de foto, maar de pakken sneeuw liegen er niet om. Die 48 haarspeldbochten klopte wel, ze waren genummerd, alleen hadden ze er niet bij gezegd dat dat alleen naar boven was.

Die parkeerplaats was nat van de smeltende sneeuw.

 

 

 

 

Aan de Zwitserse kant is de helling wat glooiender maar er zaten toch nog aardig wat van die bochten in. Ook leuk als de weg een grindweg wordt! Dit was ongeveer over tien kilometer met veel bochten en gelukkig maar twee echte haarspeldjes.

 

Uiteindelijk kwamen we in Davos, het was maandag dus was alles dicht. Ergens Zwitsers geld uit de muur getrokken en net toen het begon te regenen zijn we koffie gaan drinken en hebben we weer een heerlijke salade gegeten. Het was steeds harder gaan regenen en het rubber werd over de tas getrokken. We doken even later een tunneltje in van hooguit 200 meter en toen we weer licht zagen waren de wegen droog en viel er ineens niets meer. Later nog wel wat buitjes gehad, ook toen we in Flims aankwamen waar we een hotel in gedoken zijn. Na wat uitgerust te hebben, boodschapjes gedaan en heerlijk gegeten nog een lekkere wandeling door het dorp gemaakt.

 

Stilfserjoch         Ofenpas         Flüelapass

 

De tocht: 239 km, 4 uur en 36 minuten gereden, over all gem. 59,1.

 

Dinsdag 12 juni 2007.

Bij het wakker worden rond zeven uur en een blik uit het raam leerde dat we de overkant van de straat amper konden zien en het regende. Nog even teruggekropen en even later toch maar heel rustig aan opgestaan en lekker onder douche gedoken. De overkant van de straat was goed zichtbaar geworden en het was harder gaan regenen, de wolk was kennelijk aan het optrekken. Tegen de tijd dat we vertrokken en de plofjes uit de garage hadden gehaald was het droog geworden. Even later waren de wegen ook droog en de rest van de tocht hadden we stralend weer.

De eertse pas was de Oberalppass, 2044 meter, lekker wat speldjes er naar toe en vlak voordat we in Andermatt kwamen via hele mooie weer naar beneden.

Vlak na Andermatt bogen we af naar het zuiden waar we de Gottard pas zouden volgen. We wilden niet door de tunnel, niet over de relatief nieuwe weg, maar over de hele oude klinkerweg waar ik volgens mij heel vroeger met mijn ouders in de auto ook overheen gereden ben. Het was een stuk van ongeveer vijf kilometer met een zeer sterke afdaling en een stuk of dertig haarspeldjes op de ouderwetse manier. Geen vangrail, gewoon hier en daar een blok steen. De middenstreep werd gevormd door dezelfde klinkertjes in een iets andere kleur.

Als je goed kijkt , zie je Conny als een stipje op weg naar de volgende bocht.

Ik zeg klinkertjes, maar het waren kinderkopjes die iets ruw waren aan de bovenkant. Maar als het nog geregend had weet ik niet of we er wel overheen gereden waren. Later in Sion heb ik net zo’n steen uit de Rue des Chateaux gepulkt en die ligt nu langs onze vijver.

Onderaan, vlak voor Airolo lagen nog een paar hele nieuwe brede bochten en we draaiden voor het dorp de weg door het dal in.

Nadat de stoplichten bij wegwerkzaamheden op groen sprongen tuften wij voort op de éne overgebleven weghelft tot vóór ons een grote vrachtwagen opdoemde die er eigenlijk niet door had gemogen maar nu onze kant op kwam. Het was niet anders, we moesten achteruit terug. Keren was niet te doen. Via een stoeprand lukte het mij die van mij aan de kant te krijgen in een opening van het hekwerk. Conny moest echter stapje voor stapje haar motor achteruit duwen met die korte pootjes van haar! Uiteindelijk was het zeker tien minuten later dat we verder konden. Door al dat gedoe was het vóór ons heel rustig en omdat de weg lekker strak liep konden we lekker tot de volgende klim lekker doorrijden. Het laatste stuk naar de Nufunenpass van 2478 meter was weer flink slingeren en de twee vrachtauto’s en die ene bus waren best lastig te passeren, maar ook de 400 trok er lekker doorheen. (Conny: nou, het had af en toe wat sneller gemogen! Vooral bergopwaarts doet de 400 er wat lang over om op snelheid te komen.) Boven was het uitzicht geweldig. Ik geloof dat ik dit de mooiste pas vind die we tot nu toe gehad hebben. We hebben daar lekker een bakkie gedaan en een broodje gekocht voor later onderweg. Na de nodige foto’s en stukken film gemaakt te hebben, gingen we weer verder, naar beneden…Het wordt eentonig om alsmaar die mooie bochtjes te  beschrijven! Maar niet als je daar zelf bochtjes draaiend naar het volgende dal rijdt!

Eenmaal in het dal was de lol gauw over . Tegen de tijd dat we in Brigs waren was het behoorlijk druk, warm en het stonk naar de industrie. We zouden in Sion overnachten, maar als dat daar ook zo was dan zouden we verder rijden. Maar gelukkig werd de omgeving weer wat groener tegen de tijd dat we Sion naderden. Beetje rond gereden op zoek naar een hotel dat we midden in de stad vonden. Hotel Elite aan de Avenue du Midi. Wel een onbeveiligd netwerk gevonden maar die zat kennelijk niet op internet.

Na de boel uitgepakt te hebben liepen we nog even Sion in. Zag er leuk uit, horeca en kledingzaken, overal scootertjes, motorscooters en motoren. Meer terrasjes dan straten, niet echt druk maar wel gezellig.

 

 

Na een rondje lopen ook maar een terrasje opgezocht. De rest van de dag rustig aan gedaan en het boek, ja ik was aan een boek bezig, uitgelezen. Wel grappig om tijdens zo’n rondrit een boek te lezen over een vrouw die een motortocht maakte op een 200 cc crossertje van Alaska naar het puntje van Zuid Amerika.

 

De tocht: 227 km, 4 uur en 10 minuten gereden; o.a.gem. 58,6, dus nog steeds aan het zakken!

 

Woensdag 13 juni.

Jongste zoon Wouter is jarig, 29 alweer.

Vandaag onze rustdag in Sion. Lekker rustig aan gedaan we wilden nog naar het chataux maar dat was nogal een klim. Het zoeken samen op de 650 haalde niks uit, we konden er niet komen, dus hebben we de plof maar weer teruggezet en zijn we gaan lopen. Het was prachtig weer dus erg warm en de straatjes waren behoorlijk steil. Toen we aankwamen bij de splitsing waar je kon kiezen naar welk kasteel je wilde, vonden we het wel genoeg!  We hebben daar lekker een kop koffie gedronken en zijn toen teruggelopen de oude stad in. Het oude stadsdeel bleek echter zó mooi dat we nog een hele tijd wat hebben rondgezworven.

We hebben nogal véél en hele mooie plaatjes geschoten en toen we eindelijk weer richting hotel liepen zijn we bij de Coop wat inkopen gaan doen. In het hotel hebben we een heerlijk zelfgemaakt broodje gegeten. Wat gelummeld, geluierd, later nog een terrasje gepakt en op het terras van het hotel hebben we gegeten.

Na het eten nog een stuk door het oude stadsdeel gewandeld en toen lekker onder de wol gedoken.

 

Donderdag 14 juni 2007.

Weer het simpele ontbijt, aleen stond de manager er nu alléén voor en iedereen wilde direct ná het ontbijt afrekenen.  Ditmaal kregen we de koffie dus ná het ontbijt. Enfin, na dit wat slordig ontbijtje gingen we weer lekker op weg. Het eerste deel was door het dal, links en rechts bergketenen. Spannend werd het toen vóór ons ook een bergketen opdook. Waar gaan we nu dan weer heen? Linksaf dus gelijk lekker klimmen richting Grote sint Bernard.

 

Eerst kregen we een voorproefje want na een lekkere klim dook het weer naar beneden. We draaiden een bredere weg op en dat bleek de echte weg omhoog te zijn. Het weer was bewolkt maar droog en af en toe kwam de zon door. Bovenop was het een prachtig uitzicht over al die besneeuwde toppen. Nu hadden we Zwitserland verlaten en waren we weer in Italië.

 

Dat hebben we geweten, de wegen bestonden, uiteraard aan onze kant van de weg, uit grind en gaten en elke keer moesten we weer wachten bij stoplichten i.v.m. wegwerkzaamheden. We moesten een keer onder de grijper van een graafmachine dóórrijden! Ach, je wordt er hard van en je leert goed sturen.

Bij Aosta ging het helemaal mis, we hadden een afslag gemist en doken toen een tunnel in van ruim 6 km. Daar word ik nooit vrolijk van dus met een behoorlijke vaart reden we er doorheen. Aan de andere kant moesten we dwars door de stad weer terug want die tunnel leidde ons precies de verkeerde kant uit. Eenmaal uit Aosta werd het weer mooi. In een dorpje aan de voet van de kleine sint Bernard hebben we wat gegeten en geconstateerd dat die arbeiders (van al die gaten in de wegen)daar tussen de middag heel wat naar binnen werken! En niet alleen vast voedsel. De flessen wijn gingen er ook aardig doorheen.

En toen begon de volgende klim.

 

 

We hadden wat problemen met de intercom gehad maar die waren gelukkig opgelost dus konden we weer elkaar enthousiast toeschreeuwen hoe mooi het toch wel was. In de afdaling zijn we gewoon de weg gevolgd en hebben we niet Karins’s advies gevolgd nog kleinere weggetjes te nemen. We kwamen op hetzelfde punt uit.

 

 

Grappig dat Conny en ik eigenlijk gelijk tot de conclusie kwamen dat we het wel gehad hadden. Na ik denk toch wel zo’n 250 haarspeldbochten met allerlei diversiteiten in klimmen en dalen, scherpe en minder scherpe, strak asfalt en met kuilen en gaten heb je het wel gehad.

Zojuist de route voor morgen uitgezet en dat worden nog een stuk of 20 haarspeldjes, we zitten nog op zo’n 800 meter hoogte, en daarna wordt het vlakker. Ik wilde nog verder door de Franse alpen, maar laat maar. Lekker rustig aan op huis aan is wel goed.

 

De tocht: 212 km, 5 uur gereden; o.a.gem. 57,3.

 

Vrijdag 15 juni 2007.

Rampdag.

Toen we opstonden regende het en het zat potdicht. Tijdens het ontbijt regende het maar de lucht leek verderop redelijk helder te worden. Net als in Flims dachten we, ja dat dachten we. Conny had maar gelijk het membraam in haar jas gedaan, ik deed het pas toen ik al redelijk nat was. Het bleef maar regenen en hozen zo nu en dan. Door de regen besloten niet die laatste pas te rijden maar de gangbare vlakkere route te pakken. Na een behoorlijke omweg kwamen we weer redelijk in de buurt van de route en toen hebben we die maar weer opgepakt. Wat ik niet wist was dat er nog twee aardige heuveltjes inzaten met de nodige haarspeldjes. Maar het ging wel, tot het echt koud werd. De omgeving was echt schitterend met de meest woeste watervallen die we ooit gezien hadden. Aangezien we er geen foto’s van hebben gemaakt zegt dit wel hoe èrg het weer was. Nadat we zelfs een keer door de modder moesten bij wegwerkzaamheden, we al twee keer hadden koffie gedronken vóór 12 uur, we in het laatste restaurantje de vloer blank hadden gezet van het uitlekken, na dit alles zijn we op de laatste col gestopt om maar wéér koffie te drinken, uit te lekken en wat te eten. Aangezien mijn vingers totaal gevoelloos waren geworden van de kou, de temperatuurmeter op de motor gaf 8 graden aan, kon ik de sluiting van mijn helm niet meer vinden en moest Conny assistentie verlenen. De intercom van Conny had al zulke rare geluiden gemaakt dat ze de stekker er uit getrokken had en bij onderzoek bleek dat zich in haar tasje een klein binnenmeertje  van drie centimeter diepte bevond. Ze is maar even naar buiten gelopen om het stuw open te trekken, maar de intercom en helaas ook haar telefoontje hadden het begeven. Het geld en andere papieren hebben later tussen wc-papier uren op bed gelegen om te drogen. Vóór die laatste col had Conny aangegeven dat ze wilde tanken. O o, shit, door al dat water had ik niet gezien dat alle waarschuwingslampen al driftig aan het knipperen waren. Natuurlijk was er nergens een tankstation te vinden in al die achterlijke skidorpen. Toen we er eindelijk een tegenkwamen ging er bij mij 14,5 liter in mijn 15 litertank…Nadat we getankt hadden leek het ook droger te worden en inderdaad na verloop van een aantal kilometers werd het droger en lichter en toen we beneden, vlak bij Annecy waren scheen zowaar de zon. We zijn nog even doorgereden en hebben een hotelletje gepakt voor twee nachten in La Balme de Sillingy. Die tijd dachten we wel nodig te hebben om alles te laten drogen.

 

 

 

Het membraam van Conny lekte op alle naden en de rits van mijn jas zorgde ervoor dat mijn voorkant t/m mijn kruis kledder was. De broek van Conny was ook goed waterdoorlatend, zelfs haar sokken in haar goretex schoenen waren nat.

Wel nog even de plaatselijke VVV bezocht waar we folders kregen van een gorge en een kasteel.

 

 

De route: vanuit Bourg st.-Marice richting Moutiers en van daaruit naar Albertville. Eerste koffiestop in een buitenwijk, erg gezellig. Vlak erna terug naar de route via Villard sur Doron en over de Col des Saisies. Via de Col Des Aravis, waar we ook gegeten hebben naar beneden naar Annecy.

De tocht: 160 km, 2 uur en 56 minuten gereden; o.a.gem. 57,2.

 

Zaterdag 16 juni 2007.

Het advies van de dame van de VVV volgend zijn we ’s morgens na een rustig ontbijtje naar de Gorges du Fier geweest. Ik had een rondtoertje uitgezet en we zijn met z’n tweeën op de dikke soes via leuke weggetjes naar de gorge gereden. Dat was zéker de moeite waard. Ze hadden tegen de rotswand een loopbrug gemaakt zodat je de hele gorge door kon lopen ongeveer 30 meter boven de rivier. Het water stond erg laag maar er werd bij verteld dat als het hogerop even flink doorregende dat het water in een paar uur tijd zo’n 26 meter kon stijgen. De hoogste stand was bereikt in 1960 toen het water ongeveer 8 meter boven dat looppad had gestaan. In 2004 had het nog op 1 meter boven het pad gestaan. Al met al een zeer indrukwekkende wandeling.

 

Na de gorge zouden we het kasteel vlakbij bezoeken maar dat ging pas om twee uur open. Toen zijn we maar weer teruggereden naar de gorge waar je aan het begin ook wat kon eten. Wat gegeten dus.

Het bezoek aan het kasteel, verplicht met een gids mee duurde anderhalf uur en was wel aardig. Enorm veel kunstschatten te zien. Vandaar waarschijnlijk die gids.

Terug bij het hotel nog wat boodschapjes gedaan en de rest van de avond lekker niks gedaan.

 

Zondag 17 juni 2007.

Omdat het vanmiddag, en morgen ook nog vrees ik, zou gaan regenen gingen we vroeg er uit en zaten we om half negen al op de plofjes.

De route ging over vrij brede wegen en gezien de lage bevolkingsdichtheid liep het rustig slingerend heuvel op heuvel af door het glooiende land en deed het me sterk denken aan vorig jaar de tocht naar de Pyreneeën. Niet zo verwonderlijk want die liep door dezelfde streek.

Het waren, op het eerste stuk na waar zelfs nog wat flauwe haarspelden te vinden waren, echte kilometervreterwegen. Rustig aan zwierend en zwaaiend met een vaartje van rond de 90 km/uur kwamen we om ongeveer half drie in Neufchateau aan waar we een hotelletje zouden zoeken. Want we hadden wel eens vaag gehoord van Neufchateau dachten wij. Dat zou wel mooi zijn…… Gezocht, gevonden, geboekt en uitgepakt en toen gingen we een wandeling door het dorp maken. Wat een tegenvaller! Het was overal vies, verwaarloosd en doods. Een foto van de smerig uitziende kerk gemaakt ter illustratie en toen zijn we maar weer terug naar het hotel gelopen. Pilsje op het terras van het hotel, nog een verwilderde poging iets leuks te ontdekken een wandeling door de verlaten winkelstraat en via een andere kant, die net zo erg was, maar weer naar het hotel. Op de parkeerplaats bij het hotel zagen we een stel motoren uit Nederland staan. De een kwam bij Kalsbeek uit Zwolle vandaan en de ander bij Klein in Olst. Zeer benieuwd waar die jongens vandaan kwamen. Helaas waren ze even later vertrokken. We zullen het dus nooit weten.

We lazen net dat we de auto/motor ook binnen konden zetten en voor zes euro staan ze nu in de kelder, waar toch die anderen ook staan, dus misschien treffen we elkaar morgen toch nog.

Wat het weer betreft is het de hele dag zonnig geweest en pas vanavond trok het dicht en is het licht gaan regenen.

We hebben besloten om in twee dagen naar Maastricht te rijden. Morgen zou het dan een tochtje van 230 km worden tot ergens in Luxemburg.

De tocht: 346 km, 5 uur en 30 minuten gereden; o.a.gem. 58,7.

 

Maandag 18 juni 2007.

We waren er vroeg bij en om acht uur reden we weer. Het leek vrij saai te worden maar er zaten gelukkig nog wel wat leuke doorsteekjes van de ene kilometervreterweg naar de andere kilometervreterweg. Eén weg waar we zelfs tijdens de spits vrijwel niemand tegenkwamen en alleen een eekhoorn en een vos ons pad kruiste. Later in Belgie zagen we ook nog een rat oversteken en of dat symbolisch was weet ik niet maar de eerste kennismaking met de wegen in Belgie waren weer niet best. We zijn ergens bij een frieterie gestopt voor een patatje, wat moet je anders doen in Belgie?.

Toen we om elf uur bij het geplande hotel aankwamen vonden we dat toch wel èrg vroeg en besloten toe om maar door te rijden. Het weer bleef goed, de wegen in Luxemburg zijn goed, het land is mooi dus hadden we het erg naar ons zin. In Luxemburg hebben we nog even de tanken volgegooid en doken daarna noodgedwongen Belgie weer in. Vlak bij Luik kwamen we op verrassend mooie weggetjes terecht dat ons naar het noorden leidde en vóór we het wisten zaten we weer in Nederland. In Maastricht reden we richting centrum en hebben we op het Vrijthof een hotel geboekt voor twee nachten. Het weer was wat buierig geworden en toen we later op een terrasje onder een luifel aan het bier zaten barstte een verfrissende onweersbui los.

Na ’s avonds een lekkere maaltijdsalade gegeten te hebben zijn we vroeg gaan slapen want zo’n lange dag is toch best vermoeiend.

 

De tocht: 420 km,  6 uur en 9 minuten gereden, de langste zit tot nu toe. O.a. gem 59,9.

 

Dinsdag 19 juni 2007.

Rustdag in Maastricht. Wat heet rustdag, we hebben net op bed gelegen met de pootjes omhoog want we hebben geloof ik alle straatjes die er zijn, doorgelopen. We begonnen om half elf. Ik op de plof en Conny lopend naar de Vespa dealer. We waren er bijna gelijk want ik moest 2 km omrijden.

Proefritje op de MP3 gemaakt! Héél apart, de eerste gladde rotonde ging verschrikkelijk lekker en je voelt duidelijk de stabiliteit in de bochten. Bij oneffen wegdek bibbert het stuur wel omdat de twee wielen verschillende bobbels tegenkomen. Het stilstaan met de voeten op de treeplank is heel onnatuurlijk en zal wel erg wennen zijn, het is me zwierend een keer gelukt. Als je er aan gewend ben is het wel gevaarlijk weer op een gewone plof te stappen lijkt me. Doet me denken aan dat mopje van de man die altijd met zijspan had gereden en toen een keer zònder reed……..

 

De rest van de dag dus door Maastricht gelopen en op terrasjes gezeten, salades, ijsjes en echte cappuccino, wat wil een mens nog méér………….?

 

Woensdag 20 juni 2007.

Weinig meer te vertellen. Rustig aan binnendoor naar huis gereden. Nog even langs Gorssel, waar we bij de Roskam een heerlijke uitsmijter rosbief gegeten hebben. Nog even bij Peter Vos naar binnengewipt om te vertellen dat de tas die we gekocht hadden voor de vakantie énorm was bevallen! Dat vond ie hartstikke leuk, liep zelfs mee naar buiten om te kijken. Om ongeveer half drie waren we thuis. Zelden zo’n heerlijk rustige ontspannen vakantie gehad…op die ene regendag ná natuurlijk! Ach, zelfs toen hebben we nog kunnen lachen.

 

Thees en Conny.